Hoe nieuwe regels medisch specialistische zorg ontzorgen

Al geruime tijd werden bij de NZa door zorgaanbieders problemen gemeld rond de regelgeving met betrekking tot onderlinge dienstverlening. De NZa regelgeving werd als belemmerend ervaren voor het geven van zorg op de juiste plek bij behoud van dezelfde hoofdbehandelaar. Vooral bij samenwerkingsverbanden leverde dit problemen op. In gezamenlijkheid is gekeken naar oplossingen waarop de NZa haar wet- en regelgeving heeft aangepast per 1 januari 2019. Wat is er bereikt en hoe werkt dit door in de praktijk?

Behoud van dezelfde hoofdbehandelaar

Bij samenwerkingsverbanden tussen instellingen komt het voor dat een hoofdbehandelaar bewust naar zichzelf verwijst in de andere instelling. De patiënt behoudt op deze manier dezelfde hoofdbehandelaar, ook al wordt hij behandeld in een andere instelling. Patiënten ervaren dit als positief, omdat de medisch specialist het aanspreekpunt blijft gedurende de behandeling.

Zorg op de juiste plek

Dat de nieuwe regelgeving het mogelijk maakt dat instellingen betere onderlinge dienstverlening kunnen leveren, is een stap vooruit voor zorgaanbieders en ook een stap in de richting van de patiënt. Voor alle betrokken partijen fijner omdat de andere instelling bijvoorbeeld wel alle faciliteiten heeft die nodig zijn voor de behandeling. De behandelend arts mag in dit geval per 2019 voor beide instellingen twee aparte zorgtrajecten openen. Voorwaarde is wel dat de samenwerking onderdeel is van de afspraken met de zorgverzekeraar. Deze aangepaste regelgeving maakt het voor de instelling, de zorgprofessional en de patient gemakkelijker om zorg op de juiste plek te realiseren en voor de patient dezelfde behandelaar te houden.

Meer achtergrondinformatie

Wil je meer weten over dit onderwerp? Meer over de achtergrond lees je in het persbericht ‘Nieuwe regels bieden meer ruimte voor samenwerking bij medisch-specialistische zorg’ van de Nederlandse Zorgautoriteit (20 september 2018).