Geen nieuwe Bijlage 2-artsenverklaring bij wisseling binnen geneesmiddelengroep

Om voorwaarden te stellen aan de vergoeding van geneesmiddelen kan een middel geplaatst worden op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Het doel hiervan is om de doelmatige inzet van deze middelen te bevorderen. Een geneesmiddel wordt bijvoorbeeld op bijlage 2 geplaatst als niet de gehele patiëntengroep, maar slechts een deel van patiënten voor vergoeding van een middel in aanmerking komt.

Ontregeld en niet meer nodig

Om zowel voor de arts als de apotheker tijd en werk te besparen is vanuit Zorgverzekeraars Nederland (ZN) besloten dat het vanaf 1 december 2022 niet meer nodig is om een nieuwe artsenverklaring in te vullen bij wisseling van medicatie binnen dezelfde geneesmiddelgroep.

Is een Bijlage 2 ZN-artsenverklaring nog geldig? En moet er binnen de geneesmiddelgroep gewisseld worden? Dan kan de reeds geldende artsenverklaring hiervoor gebruikt worden.

Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als:

  1. een medicijn niet beschikbaar is;
  2. het gebruikte medicijn onvoldoende werkzaam blijkt te zijn;
  3. er wijzigingen zijn in het gebruik van een dieetpreparaat als gevolg van een ouder wordend kind.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • De artsenverklaring geldt voor beide werkzame stoffen (beide werkzame stoffen staan links bovenaan de artsenverklaring vermeld);
  • De artsenverklaring is nog geldig;
  • Er is gecontroleerd dat het nieuwe middel voldoet aan de Bijlage 2 voorwaarden.

Twijfels over de geldigheid van de artsenverklaring?

Zijn er twijfels over de geldigheid van een artsenverklaring? Dan kan contact opgenomen worden met de betreffende zorgverzekeraar. Zo kan de declaratie goed verwerkt worden en/of akkoord worden bevonden bij een controle. Zie ook dit bericht: Nieuwsbericht - ZN - Formulieren (znformulieren.nl)